Afrikaandermarkt

Van troep naar circulair: Afrikaandermarkt in Rotterdam als voorbeeld van innovatie?

Een ‘grondstoffenstation’ op de Afrikaandermarkt wordt de plek voor hergebruik van afvalstromen. Zo moet het een circulaire markt worden. „Dit vertelt een ander verhaal van de wijk. Niet over problemen, maar over innovatie en duurzaamheid.”

De Afrikaandermarkt op Rotterdam-Zuid was lange tijd een chaotische wirwar van kraampjes, stapels lege kratten en dozen, rottend fruit en ronddwarrelende plastic tasjes. De marktkooplui lieten na een marktdag hun troep achter voor de rondrennende ratten. Een schoonmaakploeg van de gemeente ruimde alles wel op, maar een groot deel van het vuil was dan al de wijk ingewaaid.

Intussen is de markt een stuk overzichtelijker. Mede door de coronacrisis zijn er minder kraampjes, wat opvalt is de ontbrekende rotzooi. Dat komt doordat in de hoek van het plein, naast het sportveldje, een ploeg medewerkers van de wijkcoöperatie Afrikaanderwijk al sinds 6 uur ’s ochtends bezig is al het afval te scheiden en in (pers)containers weg te werken. Als de marktverkopers hun waar hebben uitgepakt en hun kramen hebben ingericht, leveren ze lege kratten, dozen en verpakkingsmateriaal in bij het tijdelijke ‘grondstoffenstation’. Binnen enkele maanden moet er een vast station komen, de eerste in Rotterdam.

Voorman Ivan Richardson is net aan het vegen. „We houden het plein schoon voor de kinderen. AGF doen we daar in die grijze bakjes. Karton, hout, en plastic persen we weg.” De markt zelf is aan de beurt na sluiting, dan rijden ze een rondje en halen ze alles op.

Deze woensdag is het chaotisch geweest, de stroom lag er enkele uren uit. Richardson maakt een weids gebaar. „Het stond hier helemaal vol. Maar als team komen we eruit.” Uit de speakers klinkt Jamaicaanse dubmuziek. „We missen alleen wel een subwoofer. Dan gaat het werk een stuk sneller.”

Volgende maand kan worden begonnen met de voorbereidingen van de bouw van het vaste grondstoffenstation. Dit station, dat in juli klaar moet zijn, verwerkt reststromen, vangt water op (dat kan worden gebruikt om schoon te maken) en op het groene dak kunnen kruiden worden gekweekt. Een deel van het dak is een tribune, van waar kan worden uitgekeken over het sportveld en de markt.

De Afrikaanderwijk Coöperatie zag in 2015 een kans in het schoonhouden van de markt, vertelt coördinator Annet van Otterloo. Ze is uitgegroeid van kunstproject op de markt naar een wijkcoöperatie, een verzameling sociale ondernemingen in de wijk van naaiatelier tot fietsenbank. Ze waren een van de partijen die met toenmalig wethouder Hugo de Jonge in gesprek ging over ‘Right To Challenge’, een concept waarbij bewoners taken van de gemeente in eigen hand nemen, mits ze dat beter kunnen.

De Coöperatie deed een voorstel ál het geld dat de gemeente uitgeeft in de Afrikaanderwijk via haar te laten lopen. „Zodat het werk binnen de wijk blijft en het geld daadwerkelijk landt bij de bewoners”, zegt Van Otterloo. Dat verzoek haalde het niet. Wel kregen ze van De Jonge toestemming het schoonmaken van de markt over te nemen. „We vroegen de wereld en kregen de markt.”

Ze maakten een plan om recycling en lokale werkgelegenheid te combineren. Van Otterloo: „Het was eigenlijk raar dat het afval niet gescheiden werd terwijl reststromen grondstoffen kunnen zijn.” Het zou nog twee jaar duren voordat ze daadwerkelijk konden beginnen met schoonmaken. „We namen een taak over die er niet was, omdat het afval van de markt eigenlijk bedrijfsafval is. In de praktijk voerde de gemeente die uit, omdat er veel achterbleef.”

In 2017 kunnen ze na de nodige overleggen starten met het inzamelen van papier, karton en plastic. Op marktdagen zijn twaalf mensen aan het werk. Ze nemen bewoners aan uit de wijk die niet zo snel aan een baan kwamen. Van Otterloo: „Omdat ze vanuit een uitkering komen, nog nooit een inkomen hebben gehad of de taal niet spreken. We kijken niet naar cv’s, maar of iemand betrokken is en tijd en energie wil investeren. Dat vinden we belangrijker.”

Superuse, een architectenbureau dat zich specialiseert in hergebruik, deed ondertussen onderzoek naar de potentie van de reststromen op de markt. Jan Jongert, partner van Superuse: „Daaruit werd al snel duidelijk dat je een plek nodig hebt waar niet alleen wordt ingezameld en gesorteerd, maar waar je ook kunt wegen en kennis over hergebruik aanwezig is.”

Zo ontstaat het idee voor een grondstoffenstation. „We hebben gekeken wat het zou opleveren als je het materiaal gaat scheiden, dat bespaarde al de helft van de kosten om het afval af te voeren”, zegt Jongert. Je zult altijd restafval overhouden en dat kost nu eenmaal geld, vertelt hij. „Uiteindelijk werken we toe naar een positieve waarde van de restanten als grondstof. Het leuke is dat er producten van kunnen worden gemaakt die weer op de markt of in het grondstoffenstation verkocht kunnen worden.” Zoals: zeep, op basis van sinaasappelschillen.

Bij de gemeente moest eerst de nodige ambtelijke hordes worden genomen. Het huidige college heeft de ambitie geformuleerd dat Rotterdam in 2050 volledig circulair moet zijn. Toenmalig wethouder Barbara Kathmann hakte in 2020 de knoop door. Jongert: „Zij heeft er een ‘doorbraakambtenaar’ op gezet. Dat is soms echt nodig bij circulaire pilotprojecten: iemand die bij de gemeente zo’n project door alle afdelingen heen kan trekken, anders krijg je het niet georganiseerd.”

„Het blijft een worsteling”, zegt Van Otterloo. „De papieren werkelijkheid waar het beleid op gebaseerd is komt niet altijd overeen met de dagelijkse praktijk. Zo zouden volgens de regels marktkoopmannen om half 7 van het terrein af moeten. Dat is niet zo. De ambtenaren van de afdeling marktwezen gaan wel om half 7 weg, dus die weten dat niet.”

Toch is Van Otterloo na zeven jaar nog vol goede moed over dit project. „Het kost enorm veel tijd en het is een investering. Maar we voelen een bewijsdrang én de verantwoordelijkheid ‘naar onze medewerkers en naar de wijk toe’ om te laten zien dat het ook anders kan en dat je niet moet opgeven.”

Met behulp van een CityLab-subsidie ging vorig jaar maart het huidige, tijdelijke grondstoffenstation open. Hier wordt proefgedraaid om uit te vinden wat er straks op het definitieve station nodig is (zoals nog meer perscontainers en die subwoofer). Het station wordt van 6 uur ’s ochtends tot 22 uur ’s avonds bemand. Dat is keihard werken, zegt Van Otterloo. „We zijn ook een tijdje om drie uur gestart, omdat dan de marktverkopers al beginnen.”

Als de inzamelaars er niet zijn wordt het vuil vaak gedumpt. Van Otterloo: „Een paar maanden geleden was het even kritiek en zijn we bij iedereen langsgegaan met de boodschap: als het nu niet verbetert, moeten we stoppen. Dat heeft wel geholpen.” Er is ook respect van de marktkooplui, zegt ze. „Daar is echt een relatie ontstaan.”

Negentig procent van het grondstoffenstation dat straks op deze plek staat, bestaat uit restmateriaal, zegt Jongert van ontwerper Superuse. „Het eerste ontwerp was gemaakt op basis van tijdelijk beschikbare materialen. Destijds waren dat de afgeschreven stemhokjes in Rotterdam. Omdat het proces zo lang duurde, moesten we een ander materiaal kiezen, dus wordt een belangrijk deel van het station nu opgebouwd uit overtollige vloeistoftanks, die worden gebruikt voor transport in de voedingsindustrie en zijn voorlopig nog wel op voorraad.”

Superuse wil na de Afrikaandermarkt met dezelfde materialen ook op andere markten grondstoffenstations bouwen. „De markt kan zo echt een aanjager worden voor circulair grondstoffengebruik”, zegt Jongert.

En dat is logisch, zegt ook Van Otterloo: „De voetprint van een kraam is veel kleiner dan van een winkel. Er zijn misschien veel plastic tasjes, maar als je dat vergelijkt met het verpakkingsmateriaal in de supermarkt is dat altijd nog minder. Door het afval scheiden heel zichtbaar te maken op de markt breng je het dichtbij de mensen.” Op de Afrikaandermarkt komen zo’n 20.000 bezoekers per week, vertelt ze, „van wie een groot deel normaal niet naar de Ekoplaza gaat”.

Haar droom is dat de Afrikaandermarkt straks in een adem met circulariteit wordt genoemd. „We zijn de enige markt in Nederland die op zo’n grote schaal afval scheidt. Het is ook een plek die een ander verhaal van de wijk vertelt. Niet over de problemen, zoals wat je vaak hoort, maar over innovatie en duurzaamheid.”

Bron: NRC.nl